Het mooie aan het mogen schrijven van album-reviews is dat vaak niet direct duidelijk is wat je te horen gaat krijgen. Soms hoor je als n van de eersten ter wereld instant klassiekers en dat is een fijn gevoel. Elke munt heeft echter twee kanten en zo komt ook af en toe een plaat uit de grabbelton tevoorschijn waarbij niet gelijk duidelijk is wat je er mee moet. Till The Morning Comes van het in 2015 in Itali opgerichte We Have The Moon is er zo een.
Met dit debuutalbum proberen de vier heren uit Bologna een zelfverklaard feestje te bouwen en omschrijven ze hun muziek als pure 'partycore', daarbij inspiratie halend uit muziek van Asking Alexandria, Enter Shikari en Eskimo Callboy. Maar waar deze groepen inmiddels gevestigde namen zijn in de (elektronische) metalcore, slaat We Have The Moon de plank volledig mis.
De eerste track Y.D.S.U.Y.S is een middelmatig instrumentale introductie van het tweede nummer op de plaat: Till The Morning Comes. Deze song begint met een tenenkrommend slappe synthesizer die als stoorzender door metalcoreriffs heen toetert. Riffs die overigens net aan acceptabel zijn. Dit geldt gelijk voor de rest van het album. Nee, dit is op geen enkel moment een partijtje waard te noemen en duidelijk is dat deze schijf geen hoogvlieger is, maar eentje om heel snel te vergeten.
Wat volgt is namelijk een overgeproduceerde bak ellende, niets minder dan dat. Elf tracks met kinderlijke en akelig vlakke metalcore, waarbij volledig onnodige elektronische toevoegingen aan elk nummer gemaakt lijken op een goedkoop keyboard van de Aldi. Deze 'toevoegingen' zijn ook nog eens van een dermate bedroevend niveau dat afgevraagd kan worden of het niet een twaalfjarig broertje van jarennegentig-Eurodanceheld Scooter kan zijn geweest die de productie op zich heeft genomen. Tel daarbij de vlakke, schelle grunts op van zanger Makku en de toon is gezet.
Wat het nog erger maakt, is dat het blijkbaar noodzaak was om de cleane vocals tot in den treure te moeten auto-tunen. Dit alles bij elkaar zorgt ervoor dat dit alles je als luisteraar een onbehaaglijk gevoel geeft, alsof dit feestje voor pubers is en jijzelf als dertiger in een discotheek gevuld met dronken kinderen staat. Je wilt het liefst direct weer naar huis...
Is het dan echt zo jammerlijk slecht? Niet helemaal. Er zullen heus mensen zijn die hier op los kunnen gaan. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het (vooral) op muzikaal vlak zeker minder kan, want het is absoluut niet zo dat de nummers allemaal niet om aan te horen zijn. Tracks als Killer Party en Definitely Not A Serenade hebben best catchy refreinen en leuke riffs waarop prima gebeukt en geramd kan worden, maar het wordt simpelweg nergens speciaal en het is derhalve een opgave van jewelste om de elf tracks te doorstaan.
Om deze review nog enigszins positief af te kunnen sluiten, kan gesteld worden dat de plaat toch n groot pluspunt heeft. Dit festijn is namelijk na 32 minuten alweer afgelopen en stelt de luisteraar in staat dit stukje plastic uit de cd-speler te halen, een echt goed album af te gaan spelen en deze op de salontafel te leggen. Et voil, een nieuwe onderzetter waar prima een blik bier of een andere versnapering op kan staan, terwijl er genoten kan worden van een album dat wel kan bekoren.
Er zijn echter goedkopere alternatieven voor onderzetters...
Tracklist:
1. Y.D.S.U.Y.S
2. Till the Morning Comes
3. Killer Party
4. Definitely Not A Serenade
5. The Score 0-3
6. 02:00 AM Pasta Break
7. Unreasonable
8. This Is What We Love The Most
9. Lovely Lights
10. A Ghost Friend of Mine
11. Bedtime (Outro)