Voyager neemt er doorgaans de tijd voor. Hoewel de band al sinds 1999 musiceert, staan er slechts zes studio-albums op het conto. Zoals bij vrijwel elke band was het in de beginjaren even zoeken. Dat ging gepaard met aardig wat line-up-wisselingen, totdat in 2011 de huidige samenstelling tot stand kwam. Maar nu zijn de wallabies op stoom. Dat wil zeggen, voor Voyager-begrippen is een releasegat van twee jaar tussen Ghost Mile en deze plaat klein. Dat de releases elkaar niet gelijk opvolgden, is een investering geweest om te komen tot waar men nu is. Schrijven is schrappen, weet u wel? Als u de band volgt, weet u dat dit vijftal inmiddels een goed geoliede machine is; een groep topmuzikanten die elkaar blindelings weten te vinden. Dat hoorden we al op Ghost Mile en dat doet het vijftal hier nog eens dunnetjes over.
Het fundament wordt (nog steeds) gevormd door de eighties synthesizer, maar wordt opgesierd door diverse vormen van progrock en progmetal. Opvallend is hierbij de poppy benadering. Frontman Danny Estrin is nooit vies geweest van een catchy zanglijntje, maar het ligt er op Colours In The Sun soms wel heel dik bovenop. Daar komt de gelikte, gepolijste sound nog eens bij.
Niet dat we de Australirs binnenkort in de hitlijsten mogen verwachten. Daar is het allemaal veel te metal voor, want waar instrumenten in popmuziek doorgaans weggemoffeld worden, staat drummer Ashley Doodkorte bijvoorbeeld lekker direct in de mix. Concurreren met Marco Borsato en consorten is dan ook gelijk een verloren strijd. Het draait niet om een mooi zangstemmetje met wat ontzielde, quasi-zielige, semi-metaforische teksten, die waarschijnlijk nog door een ander geschreven zijn ook. Nee, Voyager houdt zich daar verre van. Wat te denken van die brute, hoekige djent-riff aan het begin van Water Over The Bridge, bijvoorbeeld? Dat kunnen de tere 3FM-zieltjes niet aan, maar is precies wat wij willen horen. De definitieve doodssteek voor hitlijst-ambities verzorgt Estrin door zijn roots niet te verloochenen en ook nog een woordje Duits en Russisch in het album te verstoppen. Dat is vloeken in de kerk van Giel Beelen en al die andere nare engnekken. Daar houden we van.
De muziek van Voyager blijft interessant en vernieuwend. De catchy lijnen van Estrin blijven snel hangen, maar de onderliggende lagen bieden genoeg verdieping om te blijven luisteren. Hoewel de nummers duidelijk bij elkaar horen en zelfs een zelfde stramien lijken te volgen, hebben ze alle een duidelijk eigen karakter en zijn ze goed van elkaar te onderscheiden. Entropy valt daarbij het meest op. De gastbijdrage van Einar Solberg (Leprous) in deze track is verrassend. Wie geen last heeft van zijn kenmerkende, haast angstwekkend hoge kopstem, zal zeker graag naar deze track terugkeren.
Zoals zo veel bands die al wat jaartjes aan het progroer staan, heeft ook Voyager op deze plaat de popmuziek omarmd en is het geheel vloeiender en gelikter geworden. Of dat een goede ontwikkeling is, is aan smaak onderhevig. Dit slaat aan en verkoopt goed. Het maakt het tegelijkertijd ook wat minder spannend. Niet dat Voyager een sellout is en een knieval voor de commercie heeft gemaakt. Nee, verre van dat zelfs. Er valt genoeg te ontdekken voor wie daarin wil investeren, maar u moet er dus wel wat moeite voor doen. De keuze is aan u.
Tracklist:
1. Colours
2. Severomance
3. Brightstar
4. Saccharine Dream
5. Entropy (Feat. Einar Solberg)
6. Reconnected
7. Now Or Never
8. Sign Of The Times
9. Water Over The Bridge
10. Runaway